Dit is voor jou, mijn vrind Jij die elke dag met je wagen langs de weg zit In vreemde steden en vreemde landen Jij die droomt van een rustige avond in je stamcafe Of bij je familie Maar je moet rijden, elke dag honderden kilometers Op die ellenlange eenzame wegen Ja voor jou heb ik dit geschreven Hij rijdt een dertigtonner diesel Is de meeste tijd van huis En hij werkt zich zo te pletter Voor zijn vrouw en dochter thuis Zo rijdt hij al vele jaren Van Rotterdam naar Boedapest Want achter het stuur in zijn cabine Daar voelt hij zich opperbest Hij is een kerel, laat geen traan Ja zijn leven is de autobaan En zo stuurt ie dat gevaarte Met beiden handen hard als staal Af en toe steekt hij zijn hand op Want men kent hem allemaal Nee hij rookt niet en hij drinkt niet Ja, soms als hij vrij is, een glas bier Want hij weet dat thuis zijn vrouw zit Met zijn dochtertje van vier Hij is een kerel, hij laat geen traan Ja zijn leven is de autobaan En ligt ie 's nachts in zijn cabine Dan voelt hij zich verrekt alleen Dan draait hij van zij op zij En voelt hij onrust om zich heen Dan opeens haat hij zijn diesel En die ellenlange rit Maar schudt dan zijn hoofd Want hij weet dat men op vracht te wachten zit Hij rijdt een dertigtonner diesel Achtervolgd door zijn verdriet Want thuis daar zit een mooie vrouw Die hij veel te weinig ziet Ergens kan het zo niet langer En dat voelt hij heel goed aan Want komt hij ooit te vroeg misschien Is hij mogelijk alleen Hij is een kerel, laat geen traan Ja zijn leven is de autobaan En dan neemt hij een beslissing Hij doet dit na diep beraad Want om een ander vak te leren Is het toch nog niet te laat Nog maar honderd kilometer En dan is hij weer bij haar Maar de deur is dicht En hij huis is leeg En vrouw is niet meer daar Hij is een kerel, laat geen traan Want zijn leven is de autobaan