De herdertjes lagen bij nachte Zij lagen bij nacht in het veld Zij hielden vol trouwe de wachte Zij hadden hun schaapjes geteld Daar hoorden zij d'engelen zingen Hun liederen vloeiend en klaar De herders naar Bethlehem gingen Verkonden de vreugdige mare Toen zij er te Bethlehem kwamen Daar schoten drie stralen dooreen Een straal van omhoog zij vernamen Een straal uit het kribje benee Toen vlamd' er een straal uit hun ogen En viel op het kindeke teer Zij stonden tot schreiens bewogen En knielden bij Jezus neer. Ach Kindje, ach Kindje, dat heden In 't need'rige stalletje kwaamt Ach laat ons Uw paden betreden Want gij hebt de wereld beschaamd Gij komt om de wereld te winnen De machtigste vijand te slaan De kracht Uwer liefde van binnen Kan wereld noch hel weerstaan