Op een zomermorgen Zwierf ik onwennig rond Waar in de mensenmassa Jouw blik de mijne vond Je haar dat viel in golven Je lachte als de zon Met jou durfde ik samen Wat ik alleen niet kon Maar na een zomeravond Zou het voortaan anders zijn Een stem met kwade plannen Kroop die nacht in je brein Een stem als van de duivel Je blik werd vaal en leeg De fonkels in je ogen Voor altijd weggeveegd Jij vocht, je streed ertegen Knielde voor die stem niet neer Maar wat vals of wat oprecht was Wist jij niet zeker meer Ik liep daar aan je zijde Maar wat ik zei, kreeg jij niet mee De stem bleef maar herhalen: "Kom, ga naar de zee" "Kom, voel de zilte zeelucht Door je haren gaan De waarheid zul je vinden Diep in de oceaan" In het laatste najaars-maanlicht Waadde jij een lange baan Door de zware zwarte golven Om nooit meer terug te gaan Kom, ga naar de zee... De eerste wintermorgen Op de plek waar jij verdween Zag ik in het zand geschreven 'Mijn stem en ik zijn één'