Ook al is er niemand Dan toch voel ik iemand in de buurt Als ik naar de radio luister Is het of iets duisters me begluurt Zelfs onder de douche Vang ik een glimp er van op Gezichtsbedrog Hoe raak je zoiets weer kwijt Soms ben ik onrustig En loop dan heel strijdlustig door het huis Doe overal het licht aan Om goed te kunnen toeslaan als het juist Geruisloos achter me staat Ik haat die duistere kijk Die grilligheid Hoe raak je een schaduw ooit kwijt Als ik half in slaap 'S Avonds laat aan tafel zit Gewapend met een boek Dan zoek Ik een zwakke plek Een kier in haar verdediging en dring Dan tot haar door Ik ken haar zwakke kanten Wat er achter die charmante glimlach schuilt Als ze keihard loopt te zingen Weet ik als ze van binnen zachtjes huilt Dat beeld wat ze heeft van zichzelf Laat nooit meer zien dan de helft Het wordt pas heel Als zij mijn duisternis deelt