Mijn vader was van voor de oorlog kind van Kuyper en Colijn
Mannenbroeders, orgelklanken, Institutie van Calvijn,
Tijd van werken om den brode,
Maar het kon niet met brood alleen,
Bidden voor het avondeten, zondagsrust en nergens heen.
En op een dag werd alles anders de kerk stond niet meer in het midden
En hij zat daar met gevouwen handen en zag een andere tijd beginnen
Maar hield zich vast aan zijn principes,
Man van daden bij het woord,
Man van houvast en tradities, samen zingen in een koor.
Toen was geloof heel gewoon en onweerlegbaar was de waarheid van de
Vader en de Zoon, toen de schaduw van de oorlog langzaam wegtrok uit
Dit land, land van wolken en van
Woorden, land van God en middenstand.
Mijn moeder was van voor de oorlog, het leven was nog afgelijnd,
Altijd binnen grenzen blijven, God is groot en wij zijn klein,
Heel het leven stond geschreven, van de wieg tot aan het graf,
Een rechte weg om niet te dwalen en je wist altijd waar je was.
Maar die tijd van Tien Geboden, ze viel langzaam uit elkaar,
Dansen was niet meer des duivels, alles lag opeens op straat.
Vrije liefde, idealen,
Een bonte optocht trok voorbij en een deel van
Haar wou meegaan, maar het was niet meer haar tijd,
Toen was geloof heel gewoon en onweerlegbaar was de waarheid van de
Vader en de Zoon, toen de schaduw van de oorlog langzaam wegtrok uit
Dit land land van wolken en van woorden,
Land van werken en van kerken, land van God en middenstand.
Поcмотреть все песни артиста