We komen binnen met de haast nog in ons hand. Net op tijd de auto kwijt, een kwartier te laat. Doen de telefoon uit, want we zijn er niet. Schrijven onze namen in het boek, wij waren der. En hier bevriest de tijd, Hier staat het leven stil. Maar al die rust en spijt, Is er niemand, niemand die blijven wil! De onvermijdelijke vriendelijke kraai, Neemt heel spontaan de jassen aan, gaat u met me mee? Zijn hoofd professioneel op medium verdriet. Ze was al oud, het is wel erg, maar zo erg ook weer niet! De dienst is heel oprecht, En de band ontzettend hecht. Nou ja, dat wordt steeds gezegd Er zijn genoeg verhalen, wat muziek, en nog wat tranen. En in de andere kamer, godzijdank, koffie en cake. We verlaten deze luchtbel, dit vacuum, dit vage vuur! En zijn een klein uur overstuur, voor wat een leven leek. En dan mogen we gaan, en zo is het goed. We willen hier vandaan omdat elk van ons hier een keer blijven moet! Hier een keer blijven moet, hier een keer blijven moet...