Ik heb een kaartenhuis gebouwd En aan mezelf verkocht. 'T Ziet er best wel aardig uit, Maar van binnen is het koud. Het ligt aan een hele sjieke straat. Daar is zo'n huis niet echt speciaal. Behalve dan mijn achterdeur, Omdat die altijd openstaat. Het trilt wat door de tocht En de kou trekt in m'n bed. Maar m'n achterdeur blijft open, M'n achterdeur blijft open, Want op die open deur heb ik m'n joker ingezet. Als het gaat waaien, Als het ooit gaat waaien, Als het gaat waaien, waait het stuk. Als het gaat waaien. Laat het nooit gaan waaien. Als het gaat waaien, waait het stuk. De kamers zijn te groot En het zijn er veel te veel En elke kamer heeft Z'n eigen kaartenhuisgenoot. Maar 'k zie ze bijna niet, Behalve voor de huur Want bouwen, dat kost tijd En het onderhoud is duur. Maar wat ik ook doe. Ik wacht op de orkaan, Want als de boel ineenstort, Als alles in elkaar stort, Heb ik m'n achterdeur niet nodig Om te zien wie er blijft staan. Als het gaat waaien, Als het ooit gaat waaien, Als het gaat waaien, waait het stuk. Als het gaat waaien, O laat het nooit gaan waaien. Als het gaat waaien, waait het stuk. *Instrumentaal intermezzo* Laat het gaan waaien. Laat het nu gaan waaien. Laat het gaan waaien. Laat het nu gaan waaien. Laat het gaan waaien en waaien en waaien en waaien Tot het stormt. Tot het stormt.