De nacht is eindeloos lang De weg is een grot Met groene druipsteenbomen Ik spaar de wind die ik vang Om te fluiten, ik spot Met al mijn zielige dromen Mijn wagen rijdt verder als een pompoen De prins is vanavond op pad Hij heeft zijn sokken vol gaten En een glazen schoen En zijn laarzen geleend aan de kat En onder de motorkap suizen In een tredmolen zes witte muizen Ah-ah-ah, ah-ah-ah Cinderella (vergeet de eieren niet) Cinderella (anderhalf ons cervelaatworst) Cinderella (kreeft met gebakken fruit) Cinderella (alweer haaievinnensoep) Ah-ah-ah-ah-ah En daar rijdt voor mij een man Met zijn hoofd in zijn hoed Die werkelijk niet kan rijden Ik wed dat ik het wel kan Ik kan het dubbel zo goed Ik zal hem zo dadelijk snijden De vuurtorenwachter daalt af naar het strand Zijn dochter zinkt in haar boom De leeuwen regeren met ijzeren hand Ik verberg mijn gezicht in mijn droom Ik voel me onzeker van binnen Het is tijd om een list te verzinnen Ah-ah-ah, ah-ah-ah Cinderella (bed opmaken) Cinderella (schone lakens) Cinderella (gordijnen dicht) Cinderella (licht uit) Ah-ah-ah-ah-ah ♪ En boven de bossen Verrijst het kasteel Veroverd door Reinaert de Vos Speculaas met zijn knecht Op het dak van kaneel Gooit de grendels van suikergoed los Dan duik ik meteen in de veren Om de poele het pielen te leren Ah-ah-ah, ah-ah-ah Cinderella (ja) Cinderella (oeh) Cinderella (fijn, glitter) Cinderella (hoepla) Cinderella (gezellig) Cinderella (oh)