Ergens op een ochtend op een doordeweekse dag Kwam ik tot het inzicht dat de wereld voor me lag Als een puzzel zonder stukkies, als een grappie zonder clue Als een bodemloze grabbelton waarin ik er niet toe doe Ik ben een sukkel (oeh-hoe-hoe) Ik ben een sukkel (oeh-hoe-hoe) Ik ben een sukkel (oeh-hoe-hoe) Su-su-su-sukkel (oeh-hoe-hoe) Nee, nee Ik ben niet niet geboren voor het epische gebaar Kwam niet uit de zee omhoog met lang of glanzend haar M'n vader was geen engel en m'n moeder geen godin En ik geen held of duivel of iets daar tussen in Ik ben een sukkel (oeh-hoe-hoe) Ik ben een sukkel (oeh-hoe-hoe) Ik ben een sukkel (oeh-hoe-hoe) Su-su-su-sukkel (oeh-hoe-hoe) Maar sta ik naast de zee En dan kijk ik naar het strand En dan zie ik daar een korrel En dan neem ik een handje zand En dan breng 'k het naar m'n ogen En dan bekijk ik het van dichtbij En dan zie ik daar die korrel denk ik: 'Hé, net als mij' En dan neem ik het mee naar huis En dan maak ik een preparaat En dan onder de microscoop kijk ik hoe het met me gaat En in die kleine korrel, in die drager van m'n naam Zie ik dan mezelf weer op het strandje staan Met m'n handje vol met zand mezelf aandachtig te bekijken En mezelf te behoeden om langzaam te bezwijken Aan het ongevraagd besef, van het onbeschreven feit Van het ongehoorde zingen van de onbeleefde tijd Aan het ongevraagd besef, van het onbeschreven feit Van het ongehoorde zingen van de onbeleefde tijd Aan het ongevraagd besef, van het onbeschreven feit Van het ongehoorde zingen van de onbeleefde tijd Aan het ongevraagd besef, van het onbeschreven feit Van het ongehoorde zingen van de onbeleefde tijd Ik ben een sukkel (oeh-hoe-hoe) Ik ben een sukkel (oeh-hoe-hoe) Yeaah! Ik ben een sukkel (oeh-hoe-hoe) Su-su-su-sukkel (oeh-hoe-hoe) Yeaah! Ik ben een sukkel, een sukkel, een sukkel, een sukkel (oeh-hoe-hoe) Ik ben een sukkel, sukkel, sukkel, sss-suhukkel Yeaah! Ik ben een sukkel!