Arme jezus lang geleden, als augustus keizer was Zij' j' geboren,'t staat geschreven, in een bakske gedroogd gras Was je moeder een arme slore en je vader ne simple vent Ie was timmerman in nazareth, veel meer is nie bekend D' onnozele kinders zijn gestorven deur herodes dien bandiet Zogezeid van de jaloezigheid maar die historie geloof ik niet Je was een stil dromerig ventje, wat te teer voor 't ruwe spel Maar in schole ging het beter, letters lezen dat ging wel En uit indië en egypte kwam er veel vreemd volk voorbie Ook kamelen moeten slapen, 's avonds was j' er altijd bie En der ging ne wereld open die zo wijd was als de nacht Met zijn honderdduizend sterren, der groeid' in u ne grote kracht Je ging verre weg gaan zwerven en zo wierd je wijs en sterk Om uw eten te betalen maakte je schoon timmerwerk Je beste vrienden waren vissers en je ging geiren mee aan boord Lange nachten op 't eindloos water, met da volk was je akkoord 'T is onmeuglijk t' achterhalen wat er met hem al is gebeurd Want zijn daden zijn vertroebeld en zijn woorden dikwijls herkleurd Je was op macht of roem of rijkdom of op tempels nie gesteld Maar je liet de wind u strelen als je blootsvoets liep deur 't veld Maar je zwiepte met je zwepe naar het krapuleus gespuis Je verjoeg de commerçanten uit de poort van't heilig huis Maar je prees de kinderziele en de sukkelare groot Je gaf zegen an hemel en eerde en an water an wijn en brood En dan hèn z' u vastgenomen en geslegen lijk nen dief En je zei nog iets van vrede en van hèt uwe vijand lief Van de vissers langs de meren hèn de kinders 't nieuws gehoord En z' hèn zachtjes geschreid omdat jezus was vermoord