Ik ben geboren in het jaar 40 Kben dus nu gepensioneerd Ik moet geen klop meer wwerken Kben voorgoed uitgerangeerd Ik mag heimelijk nog wat zingen Als chanteur flamant comique Met een baard een een gitaar Een soort middeleeuws reliek Ik hoor ze zeggen een curiosum Geef hem maandelijks zijn rantsoen Die vooroorlogse zanger, geef hem rap maar zijn pensioen Laat hem nu maar gratis reizen met de belbs, tram en trein Hij wil het zelf nog niet geloven maar hij is aan het eind van zijn Latijn Zet hem straks maar in een rolstoel Rijd hem rond zoveel als tkan Laat hem kwijlen met de kampioenen doe hem een pamper aan Knoop het zachtjes in zijn oren Desnoods met een ferm sermoen Gij met al uw boereliedjes Zwijgt ge hebt hier een schoon pensioen Tis nu algemeen geweten, hij wordt langzaamaan dement En dat rijmt al heel zijn leven dat rijmt perfect op impotent Kale knikker en valse tanden, straffe bril en reumatiek De symptomen van ontbinding en dan nog zwaar alchoholiek Hij zal het wel niet lang meer trekken, tis ook echt niet meer te doen Al die zwijmelende rijmen, geef hem rap maar zijn pensioen Tis ne wereldvreemde tjeute, een oubollige fantast En hij zit met al zijn vezels nog aan god en duivels vast En hij hekelt en hij pekelt Is schoolmeester dan niet vet En hij jankt omdat hij af en toe op zijn eigen blaren zit Tis ne storende criticaster, een krankzieke pompoen Een mislukte onderpastoor, Geef hem rap maar zijn pensioen Kijk die zanger van tjaar 40, eindelijk gepensioneerd In al zijn vertellementen is geen mens nog geïnteresseerd Zet hem tussen de vitrine ook al schreeuwt hij moord en brand Maar dat ware voor het streektoerisme ongelooflijk interessant Daarom zing ik van colere, Geef ik meer dan ooit katoen Zing ik met methusalem Zwijg mij van dat pensioen!