Hij had iets vreemd Iets ongrijpbaar licht, ietwat ontheemd Al eeuwen onderweg leek hij, liep voorbij, Deed mij denken aan De jongen die, Ooit diep in mij, In rook is opgegaan. Dus liep ik mee, We raakten aan de praat wij twee En ik sprak hem over dingen die, Over mensen wie, In dagen van weleer, En eerst bleef hij stil Toen zei hij zacht "Alleen liefde telt, Liefde zonder meer." En dus liep ik mee, We raakten aan de praat wij twee En ik sprak hem over dingen die, Over mensen wie, In dagen van weleer, Eerst bleef hij stil En toen zei hij zacht "Alleen liefde telt, Liefde zonder meer."