Ik zie je lopen over straat Je wandelt zomaar over straat Je stopt en blijft even voor een boekenwinkel staan Ik denk zal ik wel of zal ik niet Ga ik weg voor je me ziet of is het net beter om naar je toe te gaan En dan praten, lang geleden, blablabla en al dat soort van beleefddoenerij Dus ik denk laat maar, wat geweest is is geweest en wat voorbij is onherroepelijk voorbij En dan plots, alsof je 't weet, alsof je 't voelt, zomaar ineens kijk je me aan Je ogen haken in de mijne, te laat om te verdwijnen dus als aan de grond genageld blijf ik staan En dus naar een café, wij naar een café, en praten lang geleden, blablabla, en vooral niks aan de hand En dan vertel je van die potvis, die magistrale potvis eenzaam stervend op het gure noordzeestrand Ik denk alleen maar aan die winternacht Toen je in mijn armen sliep En hoe je van puur geluk zomaar zonder kleren buiten de sneeuw in liep Weerloos in de winterkou En dat ik nog elke dag Nog elke veel te lange dag Kapot ga zonder jou Je praat over de toestand van het klimaat Het is volgens jou bijna te laat Kijk maar zo'n potvis raakt compleet het noorden kwijt En over dringend en veranderen Over nu en durven handelen Over 5 voor 12 Over de allerhoogste tijd En ik kijk naar het bewegen van je mond, Je handen, je ogen Maar ik heb geen flauw benul meer waar het over gaat Ik zit daar als bevroren en jij die praat en praat en praat en ... Ik denk alleen maar aan die winternacht Toen je in mijn armen sliep En hoe je van puur geluk zomaar zonder kleren buiten de sneeuw in liep Weerloos in de winterkou En dat ik nog elke dag, nog elke veel te lange dag, kapot ga zonder jou