Er zijn zo van die dagen Dat een zwerver in me leeft Ik moet naar buiten breken Ver weg van al wat mij omgeeft Dan kan ik niets verdragen Loop nerveus en overstuur In m'n bloed klopt verlangen Naar onstuimig avontuur Het kan opeens gebeuren En het valt zo plots op mij Geen mens houdt mij nog tegen Zelfs m'n liefste, zelfs niet jij Ik kan het niet verklaren 'T is een gloed die smelt en brandt Ja los wil ik me scheuren Los van elk gezond verstand Het zijn bergen en ravijnen Of een zaal van duizend man Of de hitte van woestijnen Die ik graag bedwingen zou Dan scheur ik door de nacht Door de hitte die me slaat Een dorre witte vlakte Die me naar de eindstreep jaagt Dan luwt opeens de storm Een rust die mij herschept Onpeilbaar is de vreugde Als je iets veroverd hebt Het zijn bergen en ravijnen Of een zaal van duizend man Of de hitte van woestijnen Die ik graag bedwingen zou 'T is een beest dat wild te keer gaat Dat m'n angsten overstemt Het gevaar dat me uitdaagt Koen ik wil dat jij me temt Dan wenkt opnieuw de haven Van een huis waar ik verblijf Dan proef ik weer de liefde Van haar zoete warme lijf Vind ik opnieuw de kant Van het leven dat zich schrijft Tot dat de onrust wakker wordt En mij weer naar buiten drijft Naar de bergen en ravijnen Of een zaal van duizend man Of de hitte van woestijnen Die ik graag bedwingen zou 'T is een beest dat wild te keer gaat Dat m'n angsten overstemd Het gevaar dat me uitdaagt Koen ik wil dat jij me temt Nananana nanananana nananana