Of je Erasmus heet, of Oud, of Ketelbinkie,
Of een donkeyman bent, of cargadoor,
Of je op Kralingen kan wonen met een auto,
Of op een kamertje met keuken drie-hoog-voor.
Je bent een Rotterdammer in je hart en nieren,
Je voelt je jofel rondom onze Westzeedijk,
Eén avond Rotterdam in om te passagieren
En niemand is er zo tevreden en zo rijk.
Ben je in Rotterdam geboren,
Op het Noordplein of Katendrecht,
Dan kan je van geen vreemde horen,
Dat-ie van Rotterdam iets zegt.
Want voor me haven en me Blakie,
Voor me Coolsingel en Hofplein,
Geef ik subiet m'n laatste knakie,
Daar ken 'k alleen me eige zijn!
Ik ben een beetje zeeman en een beetje landrot,
'K Ben een beetje klerk, een beetje lichtmatroos,
Als 'k aan de haven sta en kijk naar al die schepen,
Dan, Rotterdam, ben ik op jou altijd weer groos.
We hebben ergens in een hoekje van ons body,
Een warrem plekkie voor de havens en de zee,
En als we 's nachts de stoomfluit horen van een zeeschip,
Dan reist ons hart een eindje met zo'n stomer mee.
Refrein
Ben je in Rotterdam geboren,
Op het Noordplein of Katendrecht,
Dan kan je van geen vreemde horen,
Dat-ie van Rotterdam iets zegt.
Want voor me haven en me Blakie,
Voor me Coolsingel en Hofplein,
Geef ik subiet m'n laatste knakie,
Daar ken 'k alleen me eige zijn!
Mijn ouwe stad, ik zie je nog in vroeger dagen,
De Hoogstraat en de ouwe winkelgalerij.
De kraampjes op de Goudsesingel als er markt was,
Die goeie tijd komt nooit meer t'rug, die is voorbij.
Maar ook al hebben ze je centrum zwaar geschonden,
Je bent nog altijd 't zelfde Rotterdam voor mijn,
En om je van mijn trouwe liefde te getuigen,
Zing ik voor jou, mijn stad, nog één keer dit refrein:
Refrein
Ben je in Rotterdam geboren,
Op het Noordplein of Katendrecht,
Dan kan je van geen vreemde horen,
Dat-ie van Rotterdam iets zegt.
Want voor me haven en me Blakie,
Voor me Coolsingel en Hofplein,
Geef ik subiet m'n laatste knakie,
Daar ken 'k alleen me eige zijn!
Поcмотреть все песни артиста