HEER, ik roep tot u.
Help mij toch en wacht, wacht niet langer.
Ik roep tot u,
God, hier is mijn lied, mijn gebed.
Zet een slot, HEER, op mijn mond.
Als ik kwaadspreek, smoor mijn stem.
Houd me weg bij wat niet deugt,
Bij wie mij ertoe verleidt
Lage streken uit te halen,
Zoals graaiers doen,
Die uw woord negeren.
Houd me uit de buurt
Van hun tafel, HEER.
HEER, ik roep tot u.
Help mij toch en wacht, wacht niet langer.
Ik roep tot u,
God, hier is mijn lied, mijn gebed.
Als een eerlijk mens mij straft
Heb ik daar geen moeite mee.
Als ik slecht behandeld word
Zal ik daar niet boos om zijn.
Voor mijn vijand blijf ik bidden.
En in oorlogstijd,
Als zijn hoogste leiders
Worden omgebracht,
Leef ik met hem mee.
HEER, ik roep tot u.
Help mij toch en wacht, wacht niet langer.
Ik roep tot u,
God, hier is mijn lied, mijn gebed.
Onze botten zijn als gras,
Niets dan kuilvoer voor de dood.
Als de grond wordt omgeploegd
Vallen ze voorgoed uiteen.
God, ik richt op u mijn ogen:
Ik vertrouw op u.
Giet dus niet als water
Heel mijn leven weg.
Houd het vast, o HEER.
HEER, ik roep tot u.
Help mij toch en wacht, wacht niet langer.
Ik roep tot u,
God, hier is mijn lied, mijn gebed,
Een handvol woorden voor de nacht.
HEER, ik roep tot u.
Help mij toch en wacht, wacht niet langer.
Ik roep tot u,
God, hier is mijn lied, mijn gebed.
Laat dat goddeloze tuig
Vallen in de diepste kuil
In het graf voor mij bestemd.
Drijf ze in hun eigen val
En, o God, laat mij ontkomen.