Niet wij, niet wij –
U bent het hart van de schepping.
U krijgt de eer en niet wij.
Want onbeperkt is uw liefde,
Zo onbegrensd als uw trouw.
Hoor het spotten van de volken:
Waar is jullie God nou? Waar?
Onze God is in de hemel
En zijn hand draagt ons bestaan.
Beelden van goud en van zilver,
Goden gemaakt met de hand,
Daarvoor gaan zij door de knieën,
Knielen ze neer in het zand.
Kijk, zo'n beeld heeft grote ogen,
Maar hoe blind is zijn bestaan.
Ja, hij heeft wel grote oren,
Maar geen woord komt bij hem aan.
Ook hun neuzen staan wel aardig,
Maar iets ruiken doen ze niet.
Machteloos van lijf en leden
Zijn de goden die je ziet.
Om hen heen heerst doodse stilte
Want zo'n godsbeeld ademt niet.
Wie vertrouwt op dode beelden
Maakt zichzelf tot wat hij ziet.
Op de Levende vertrouwen
Is je roeping, Israël.
Heb ontzag voor je beschermer
En vertrouw alleen op hem.
Wij zijn nooit uit zijn gedachten,
Hij wil onze helper zijn,
Want hij zegent met zijn liefde
Heel het volk, van groot tot klein.
Niemand anders is hun helper,
Niemand anders dan de HEER,
Niemand anders hun beschermer,
Niemand anders dan de HEER.
God staat je bij, geeft je toekomst,
Zegent je huis, je gezin.
Hij geeft geluk door zijn liefde.
Daarvan ben jij het bewijs.
Alles, alles draagt zijn beeldmerk:
In de hemel, zijn domein,
En op aarde, waar de mensen
Met gezag gezegend zijn.
Doden zijn stil. Doden zwijgen,
Hebben geen stem voor een lied,
Hebben geen taal om te danken.
Wie bewijst God dan nog eer?
Wij die leven, kunnen zingen
Voor de Schepper: wij alleen
Zullen hem met psalmen eren,
Dag aan dag en keer op keer.
Niemand anders kan ons helpen,
Niemand anders dan de HEER,
Niemand anders ons beschermen
Niemand anders dan de HEER.
Alle eer aan God.
Поcмотреть все песни артиста