Opgeteld heb ik al jaren In de spiegel zitten staren Naar een man die ik niet ken Naar een man Die ik niet ben Ik heb ik weet niet hoeveel weken Alleen al naar die mond gekeken Al die tanden op een rij En die mond Is niet, van mij Het is nog dikwijls dat ik praat Tegen dat smoelwerk dat ik haat 'K weet dat ik mij niet vergis Want er is geen Gelijkenis Mijn echte neus is niet zo groot Mijn haar zit niet zo idioot Mijn kin is stoer, mijn echte ik Heeft niet zo'n domme Doffe blik Ik blijf maar kijken naar die man Als ik het niet ben, wie is het dan? Wie herkent er iets in mij? Ben jij 't, ben jij 't, ben jij 't? Of jij?