(Vrouw koster): jochie, kom is bij me, kom is zitten bij m'n bed. Ik wil wat zeggen. Ik ga sterven, maar doe dat ding eerst af, die pet. Ik heb zoveel pijn geleden. Door de dingen die ik deed. Door mn harde valse woorden en dat ik jou de straat op smeet. En dat ik jou nooit heb getroost. Waar een kind toch recht op heeft. Ik wist wel hoe je mens moest wezen, maar ik heb als beest geleefd. Als ik beter had geluisterd naar m'n hart ja dan als als. Ik dacht enkel aan mezelf en dat word een vrouw mens vals. Als ik beter had geluisterd, naar mn hart, ja dan als als. Ik dacht enkel aan mezelf en dan word een vrouw mens vals. (kruimeltje): Maar geen mens wordt vals geboren. Elk nieuw babytje is goed. Alleen zit het soms wat tegen. Krijg je klappen op je snoet. En er valt alleen maar regen. Tik tik tik en nog eens tik. Als dat lang duurt denk je stik. Waarom ik? (vrouw koster): En soms, soms wordt je meegevoert. Waar die rivier door heen gaat, bepaal je zelf niet. Het kan een slechte zijn, een goeie. Het maakt niet uit ze sleurt je mee. Maar we komen aan het einde. Allemaal in de zelfde zee. (samen) Maar geen mens wordt vals geboren. Elk nieuw babytje is goed. Alleen zit het soms wat tegen. Krijg je klappen op je snoet.