Het was altijd hetzelfde liedje. Was met mijn maten in de stad. Uren later, jij vertrokken wanneer ik dronken de dansvloer op stap. Maar vorig weekend liep het anders, hier in ons stamcafé. Niemand op de dansvloer, maar jij trok me mee. Ben van mezelf echt geen cassanova. En met mijn maten in de kroeg, zul je mij niet snel zien dansen. Laat staan dat ik jouw vroeg. Ben geen professor in de liefde, cupido of valentijn. Maar ik ben ziek van de verliefdheid en jij mijn medicijn. We hebben heel de nacht staan dansen. De avond vloog voorbij. Ik weet niet eens echt hoe je heet. Je weet niet wat je doet met mij. Ben van mezelf echt geen cassanova. En met mijn maten in de kroeg, zul je mij niet snel zien dansen. Laat staan dat ik jouw vroeg. Ben geen professor in de liefde, cupido of valentijn. Maar ik ben ziek van de verliefdheid en jij mijn medicijn. De dokters, de zusters, de broeders ze komen er niet uit. Deze kwaal gaan ze niet genezen, met een pilletje of een spuit. Ziekenhuis zal niet gaan werken, genezen doe ik dansend met jou. Want er is maar één medicijn en dat ben jij.