Tot zien m'n beste vrinden, elkaar zullen we vinden Daaronder, in 't diepste van de mijn De lift gaat naar beneden, 't daglicht is verdwenen Ik ga waar het voor altijd nacht zal zijn Refr.: Maar kom ik thuis, vind ik een wereld vol van zonneschijn Bij vrouw en kind'ren in m'n huisje klein Daar te zijn, dat is fijn Maar kom ik thuis, zingt in mijn hart een wondermooi refrein De grote rijkdom van er zijn te zijn In de schaduw van de mijn De kolenwagen rijden, gestutte galerijen Eens hakken er houwelen in de nacht De zwarte vuisten houwen, we ploet'ren en we sjouwen De ouwe trouwe mijnlamp houdt de wacht Refr. Ondanks alle gevaren, delven wij lange jaren Eens zwoegde er de vader, nu de zoon 'T Lawaai, dat gaat verloren, bij hakken en bij boren We werken in de mijnen voor ons loon Refr.