Het was volstrekt geen domme jongen En al helemaal geen chagrijn Al vond hij elke loonsverhoging Altijd nog een paar maten te klein Het was gewoon een prima kerel Voor hem was iedereen gelijk Al vond hij wel dat echte Duitsers Onmiddellijk een plaats verdienden in het hemelrijk Dat zou ik rustig kunnen zeggen Maar niet straks, niet straks: Niet boven het graf! Dat zou ik rustig mogen zeggen Ik zeg dat ik zielsveel van hem hield En hem nu al hartstochtelijk mis Ik zeg dat ik er geen woorden voor heb En hem nu al hartstochtelijk mis! Dat zag je aan zijn eigenwijze loop Maar hij lachte vaak in stilte Liep met zijn gevoel voor humor niet zo graag te koop Het was een oprechte jongen Nam nooit een blad voor zijn mond Dat hij nooit een mening had Kwam omdat hij er gewoon de woorden niet voor vond Dat zou ik rustig kunnen zeggen Maar niet straks, niet straks: Niet boven het graf! Dat zou ik rustig kunnen zeggen Ik zeg dat ik zielsveel van hem hield En hem nu al hartstochtelijk mis! Ik zeg dat ik er geen woorden voor heb En hem nu al hartstochtelijk mis! We zouden allemaal nog veel van hem hebben kunnen leren Dat hebben we ook allemaal veel van hem gedaan Daarom is het nu zo moeilijk te bevatten Dat hij veel en veel te vroeg van ons is heengegaan Ik zeg dat ik zielsveel van hem hield En hem nu al hartstochtelijk mis! Ik zeg dat ik er geen woorden voor heb En hem nu al hartstochtelijk mis