Hij ging al 16 jaren keurig naar het postkantoor in Grouw Hij was getrouwd met zijn loket, hij stempelde zich groen aan giroblauw Zo eerlijk en bescheiden als Fred was er niet een Wie vermoedde in zo'n nette man nou ooit een lonesome cowboy Die droomde van de verte, pistolen en paarden in galop De schaduw van zijn hoed valt rond over zijn vierkante kop Zijn lage stem en warme blik die maken bijna alle vrouwen gek Ze wachten smachtend op de komst van Fred, de lonesome cowboy Fred, de lonesome cowboy Fred, wat maak je me nou, boy Ga toch uit Grouw boy, o lonesome cowboy Zo ploeterde die Fred nog 1, 2, 3, 4 jaren door Toen hield hij op met denken en ging er op een mooie dag vandoor Hij stapte op zijn paard en kwam nog 's avonds laat in Drachten aan En spoedig kende ieder hem als Fred, de lonesome cowboy Hij schoot een man in Harlingen twee verse blauwe bonen door zijn hoofd Omdat 'ie op de pont een oma uit Terschelling had beroofd Zo kwam Fred z'n mooie droom hem toch nog erg duur te staan Ach wat jammer is dat nou voor onze Fred, de lonesome cowboy Nu zit hij al weer jaren in een vriendelijk herstellingsoord Waar 's nachts in de gangen een eenzaam hoefgetrappel wordt gehoord De dokters en verpleegsters zeggen altijd nog "dag, mijnheer van Dam" Maar voor zichzelf en de patienten blijft hij Fred, de lonesome cowboy Fred, de lonesome cowboy Fred, wat maak je me nou, boy Dat loopt uit de klauw voor De lonesome cowboy Fred, de lonesome cowboy Fred, wat maak je me nou, boy Dat loopt uit de klauw voor De lonesome cowboy De lonesome cowboy De lonesome cowboy