Mijn gedachten willen altijd varendrijven naar de open zee. Al is het hier rustig en droge aan de wal En kom ik over land bijna overal Toch drijven mijn gedachten altijd were mee Als een schip met de stroom naar de zee. Mijn schip is vertrèwd met de baren De wind, de golvende zee, Het stormend geweld en het zilte nat, Soms onstuimig woest, soms spiegelglad Mijn schip vaart gelijk dat de stormvogel vliegt En zacht op de golven wiegt. De zee is het eeuwig bewegen Golvend altijd op en neer. Grillig, gewillig, altijd op en af Bron van alle leven en zeemansgraf. De pelgrim die altijd zijn wegen vindt, De speelkameraad van de wind. Nog lang wil ik mijn lied blijven zingen Tot mijn stemme er bij breekt, Over de zee die de stranden verplaatst, Het zonlicht als zilveren schilfers weerkaatst. En moest mijn schip in de golven vergaan Tons zal mijn lied van de zee nog bestaan.