'K kwam in mijn stamcafé, 't was na een uur of tien D'r zat een mokke da 'k nog nooit ni had gezien Ons blikken kruisten meer dan eens mekaar Zij had bruin ogen, van da donkerzwart lank haar Ze zat oep 't eerste zicht daar helemaal alleen In zwarte kleren, zwarte nylons aan heur been Ik docht ik raap al mijne moed is bij mekaar 'K schoof in heur richting, onbewust van elk gevaar En ik begon met 't afgezaagste dat er is: "What does a girl like you do in a place like this?" 'K kwam zo spontaan en nonchalant uit mijne mond Maar heuren blik boorde mij heelmaal in de grond Ik docht ik heb het hier weer helemaal verbrod Ik gaan hier af gelak ne gieter, Pietje Snot Maar oep 't moment da 'k wou verdwijnen naar 't WC Trok zij heel efkes aan mijn mouw en zei toen: "he! Gij zijt nen toffe gast en zedde gij nog vrij? As ge kunt blijven slapen doeget dan bij mij" M'n intuïtie protesteerde: "zegt toch nee!" Maar 'k was verkocht door heuren diepen decolleté * D'r stoeng nen taxi al te wachten voor de deur Zij stapte in en ik ging zitten neffen heur En 'k weet ni meer hoelank die rit toens heeft geduurd Wij stapten uit in een mij onbekende buurt Ze stak ne sleutel in een veel te grote poort Die knarste open en ze douwde mij toen voort Ik docht wakkik na zien komt zeker door den drank D'r stoengen allemaal geraamtes in de gank D'r stoengen allemaal geraamtes in een zaal En ik bekeek ze in 't voorbijgaan allemaal En ik moest denken, da macaber interieur Da paste eigenlijk wonderwel heel goe bij heur En zelfs de slaapkamer die was al even net 'K zag drie skeletten aan de muur neffen het bed Waarda ze mij oeptrok al hijgend "let's make love" Ze vroeg of 'k goesting had en 'k antwoordde "en of!" Ik had in 't vrijen teen en tander meegemaakt Mor da schoon mokke da mij toens had meegelokt Dee mij presteren wa 'k nog nooit had kleergespeld En na een uur of drij lag 'k heelmaal uitgeteld 'K lag er languit oep het bed, het was er warm En zij kroop nog wa dichterbij in mijnen arm Ze zei: "och joenge, gij hebt goed oe best gedaan, Maar aan het naspel d'r ontsnapte gij ni aan 'T was al gebeurd voorda 'k er iet van ondervond Zoog zij het bloed uit mijnen hals in heure mond 'K docht bij mijn eigen toen mijn hartje stil ging staan: "Och d'r zen erger manieren oem te gaan" En nu da 'k dood zen - het was misschien mijn lot - Hangt mijn gebeente te verbleken in heur kot De zwarte weduwe hee mij te stekken g'had Misschien een les voor vrijgezellen in de stad Vanuit 't hiernamaals geef ik nog ne goeie raad G'hebt na gehoord hoeda 't met hete venten gaat En da schoon wijven ni ontbloot zen van gevaar Betrouwt mor nooit geen griet met lank en donker haar